Het Hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB geeft hoge prioriteit aan het vestigingsklimaat en kent de doelstelling om Nederland tot de top 5 van landen met een goede concurrentiepositie te laten behoren. Juist omdat er zonder een stabiele economie en krachtig bedrijfsleven geen banen zijn of geld voor onze publieke voorzieningen. Binnen deze context zijn de 299.000 Nederlandse familiebedrijven een belangrijke steunpilaar: voor de samenleving, de economie, als werkgever, als innovator en als sociale verbinder in de regio (CBS, 2023; SEO, 2024).
Om die unieke bedrijfsopvolging mogelijk te maken en de continuïteit van het bedrijf niet in gevaar te brengen, zijn de bedrijfsopvolgingsregelingen, beter bekend als de BOR en de doorschuifregeling (DSR), van kracht.
De BOR zorgt dat familiebedrijven niet onnodig op achterstand komen ten opzichte van beursgenoteerde bedrijven of private equity ondernemingen. De kern van de BOR is dat familiebedrijven op een gelijk speelveld terecht komen waar ze op een financieel gezonde manier van generatie op generatie kunnen worden overgedragen en het ondernemingsvermogen ín het bedrijf blijft om te investeren, innoveren en verduurzamen en zo bij te dragen aan de Nederlandse samenleving. De BOR is in de afgelopen decennia meermaals aangepast om de doelmatigheid te optimaliseren en te waarborgen en tegelijkertijd onbedoeld gebruik terug te dringen.
Het Parlement heeft eind 2023 voorstellen aangenomen die een oude weeffout in de BOR herstellen en daarmee het vestigingsklimaat voor alle 299.000 Nederlandse familiebedrijven versterken. Tegelijkertijd is de toegang voor MKB familiebedrijven verruimd. De BOR is nu toegankelijk voor alle familiebedrijven waar die voor is bedoeld, ook voor familiebedrijven die al decennia van generatie op generatie overgaan en organiseert vooral een gelijker speelveld met beursgenoteerde en private equity bedrijven.
Na het herstel van deze weeffout was het daarom des te teleurstellender dat op 19 april 2024 het vorige kabinet ineens het voornemen aankondigde van een voor familiebedrijven zeer negatieve maatregel: de mogelijke beperking van de BOR en DSR tot een minimumbelang van 5% vanaf 1 januari 2026. Met deze voorgenomen maatregel wordt de praktijk en diversiteit van familiebedrijven totaal over het hoofd gezien. In Nederland zijn namelijk duizenden familiebedrijven die individuele familieaandeelhouders hebben met een belang kleiner dan 5% of dat binnen afzienbare tijd gaan krijgen. Dit wetsvoorstel dat nog door de nieuwe Tweede Kamer moet worden behandeld, zorgt er dan juist weer voor dat deze duizenden familiebedrijven met veel kleinere aandeelhouders in grote problemen komen bij de overdracht naar de volgende generatie.