U bent hier:

Rechter: twijfel over UBO-register is terecht

18/03/2021

De Nederlandse rechter heeft vandaag vonnis gewezen in het kort geding dat Privacy First aanhangig maakte over het UBO-register. De rechter heeft bevestigd dat er alle aanleiding is om te twijfelen aan de rechtsgeldigheid van de Europese witwasrichtlijnen die de grondslag vormen voor het UBO-register. De rechter volgt op dit punt het zeer kritische advies van de Europese privacy-toezichthouder EDPS (European Data Protection Supervisor). De Nederlandse kort geding-rechter oordeelt dat niet valt uit te sluiten dat de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de EU, tot de conclusie zal komen dat het openbare karakter van het UBO-register zich niet verhoudt met het evenredigheidsbeginsel. Deze vraag ligt sinds kort al bij het Hof van Justitie, omdat daarover recent door een Luxemburgse rechter vragen zijn gesteld. Nu deze kwestie al op het bord van de hoogste Europese rechter ligt, vindt de Nederlandse rechter het niet nodig hierover zelf ook nog vragen te stellen.

Privacy First had ook om tijdelijke buitenwerkingstelling van het UBO-register gevraagd. Dat gaat de rechter een stap te ver. De rechter meent dat buitenwerkingstelling van het register niet mogelijk is zolang de onderliggende EU-richtlijn nog van kracht is. Dan zou de Nederlandse Staat in een positie worden gebracht dat er in strijd wordt gehandeld met een Europese richtlijn. Met deze vordering loopt Privacy First volgens de rechter op de muziek vooruit. Privacy First zal het vonnis op dit punt bestuderen, ook met het oog op een mogelijk hoger beroep.

De advocaat van Privacy First, Otto Volgenant van Boekx Advocaten: ‘Door het UBO-register komen privacygevoelige gegevens van miljoenen mensen op straat te liggen. Van alle kanten wordt betwijfeld of dat wel een effectief middel is in de strijd tegen witwassen en terrorisme. Het is met een kanon op een mug schieten. De hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de EU, zal hier uiteindelijk over oordelen. Ik verwacht dat die een streep door het UBO-register zet.’

Achtergrond
Begin dit jaar maakte Stichting Privacy First een principiële rechtszaak tegen de Staat aanhangig over het nieuwe UBO-register bij de Kamer van Koophandel. Onder de wetgeving waarop het UBO-register is gebaseerd moeten alle 1,5 miljoen rechtspersonen die in het Handelsregister zijn ingeschreven allerlei privacygevoelige informatie over hun UBO’s (‘ultimate beneficial owners’ oftewel ‘uiteindelijk belanghebbenden’) openbaar maken. Dit betreft de persoonsgegevens van miljoenen bestuurders, aandeelhouders en hoge leidinggevenden van bedrijven (waaronder familiebedrijven), stichtingen, verenigingen, maatschappelijke organisaties en goede doelen, kerken etc. Privacy First acht dit een massale privacyschending die tevens persoonlijke veiligheidsrisico’s creëert. Privacy First heeft daarom de rechter verzocht om het UBO-register per direct onrechtmatig te verklaren. Veel informatie in het UBO-register zal openbaar toegankelijk zijn en door iedereen opgevraagd kunnen worden. Privacy First acht dit volstrekt disproportioneel en in strijd met Europees privacyrecht. Het Hof van Justitie van de EU zal toetsen of de Europese regelgeving waarop het UBO-register is gebaseerd in strijd is met het grondrecht op privacy.

Het vonnis van de kort geding rechter staat hier.

Leden